Bali is arm aan natuurlijke grondstoffen naar het lijkt. Er wordt niet naar olie geboord, geen ertsen gevonden en geen kolen gedolven. Allemaal puur natuur hier. Toch is er zwart goud. Goud wat voor het opscheppen ligt. Zwart zand.
Wil je ook een korreltje meepikken van de rijkdom neem dan een zak en een bord en schep daarmee de toplaag van het strand af. Zo”n ½ centimeter. Verkoop de zak met het zwarte zand aan een tempelbouwer en uw inkomen wordt op een aardige wijze aangevuld. Nu,ja als u Balinees ben natuurlijk. Een zak levert 5000 roepia op. Voor hen is het wat voor ons een kleinigheid. Het zand wordt dus gebruikt om cement mee te mengen en er ontstaat dan een zwarte specie wat uitsluitend gebruikt wordt voor de bouw van tempelbeelden en de tempels zelf.
Dagelijks kunt u de echte zakkenvullers aan het werk zien op het strand, voor en naast de villa.
Of het schadelijk is voor het strand? We denken van wel. Weg is weg, en komt niet terug zolang er geen vulkanische uitbarstingen zijn. Is het erg? Natuurlijk wel, het strand wordt telkens toch ietsje kleiner maar voor de voetjes is het wel lekkerder. Het zwarte zand wordt wel erg heet onder de voeten. Zou Anneke Grönloh haar liedje Brandend zand hier gecomponeerd hebben?